Als vrijwillige verpleegster bij de VZW Straatverplegers kom ik door het werk op straat soms tot interessante ontmoetingen met mensen die er leven.

Zittend voor supermarkten, slapend in metro- en treinstations, alleen of in groepen, zwervend door de straten en lanen waar we dagelijks langs komen, maken dakloze mensen deel uit van ons dagelijks bestaan.

Ze zitten vaak op dezelfde plaats en herkennen de passanten. Wij merken ze echter niet altijd op. Verdiept in onze dagelijkse bezigheden, denkend aan wat we die dag moeten doen en geconditioneerd door onze gewoontes, lopen we ze voorbij zonder ze te zien.

Ik denk dat ik me zonder Straatverplegers, bijvoorbeeld nooit bewust zou zijn geweest van het bestaan van Mevrouw D, weggedoken onder haar dekens en een enorm zeildoek.

Toch kwam ik vaak langs die grote boulevard vol verkeer, passanten, werklieden, toeristen…maar nooit is die dame - waarvan alleen het bovenlichaam te zien was, gehuld in een windjack - me opgevallen.

Onder al die dekens en talrijke zakken school een mooie Spaanse dame met blauwe ogen, het gezicht getekend door jarenlang straatleven, geschonden handen, vingers vol ringen.

Voordat ik haar ontmoette, hadden de medewerksters van Straatverplegers me al over haar gesproken.

Ze vertelden me dat Mevrouw D sedert kort graag een douche nam, haar lichaam verzorgde en zelfs haar haar had laten knippen. Een hele verandering voor iemand die het zoveel moeite kostte voor zichzelf te zorgen.

Nu zit ik met een collega van Straatverplegers voor deze dame. We vragen hoe het met haar gaat, luisteren naar haar verhaal en stellen voor met ons mee te gaan om een douche te nemen.

Zij wijst dit af, maar zegt: “Ik ga liever morgen, vandaag is niet goed. Morgen komt me beter uit en dan heb ik het ook nodig.” Uit haar woorden maak ik op dat ze het belangrijk vindt zichzelf te verzorgen.

We zien dat haar handen smerig en haar nagels lang zijn; we stellen voor daar iets aan te doen. Mevrouw D maakt haar handen schoon met een reinigingsdoekje en ik mag haar nagels knippen. Ze wil bovendien dat ik het vuil onder haar nagels verwijder.

Het doet me veel plezier haar zo te verzorgen en haar glimlach te zien verschijnen.

Als haar nagels geknipt en haar handen schoon zijn, kijkt ze langdurig naar haar met ringen versierde vingers en zegt “dat is beter, veel beter”.

Vanaf dat moment komt er geen einde meer aan haar hygiënische wensen: “Ik heb een nieuwe tandenborstel, een kam, zakdoeken, een scheermesje nodig - en de lijst gaat door! Het beste bewaar ik tot slot: “Hebt u ook een spiegeltje?” Mevrouw D heeft een spiegel nodig: begint ze zich misschien met haar beeld te verzoenen?

  • Agathe, vrijwillige verpleegster

Wij zijn steeds op zoek naar vrijwilligers (v/m/x)!