Op donderdag 14 maart keurde de Brusselse regering de invoering van een quota goed die Openbare Vastgoedmaatschappijen (OVM) verbindt om minstens 6% van de sociale woningen te reserveren voor dakloze mensen. Deze wens wordt gedeeld door de minister van Sociale Actie, Alain Maron, de staatssecretaris voor Huisvesting, Nawal Ben Hamou, en de sector van de dakloze mensen.

 

Dit is fantastisch nieuws voor Straatverplegers die, samen met andere verenigingen, deze eis al bijna 2 jaar hoog op de agenda van de Brusselse verkozenen zet. De strijd is niet voor niets geweest!!

 

Wat werd er beslist?

De Brusselse regering heeft beslist om vanaf 2025 een minimumquota in te voeren om de toegang tot sociale woningen voor dakloze mensen te vergemakkelijken. Deze quota zal geleidelijk worden verhoogd tot 6% in 2027 (3% in 2025, 4,5% in 2026 en 6% in 2027). In het Brussels decreet daterende uit 1996, houdende de organisatie van de verhuur van woningen beheerd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door openbare huisvestingsmaatschappijen, zal een nieuw artikel worden toegevoegd waarin deze quota wordt opgenomen. Deze minimumquota vormt een belangrijk structureel mechanisme voor de toegang tot betaalbare huisvesting voor een bijzonder kwetsbare populatie (in termen van gezondheid, inkomen, discriminatie, enz.) voor wie huisvesting de eerste stap is naar duurzame re-integratie.

Wat betekent dit in de praktijk?

Elk jaar moeten de OVM's, samen met de diensten die dakloze mensen helpen, prioritaire huisvestingstoewijzingsovereenkomsten opstellen voor een minimumpercentage (3%, 4,5% of 6%, afhankelijk van het jaar) van de totale toewijzingen voor het voorgaande jaar. Nemen we het jaar 2022 als voorbeeld, een jaar waarin 2354 toewijzingen werden uitgevoerd in alle gewestelijke OVM's, dan leidt de invoering van het quota in 2023 tot volgende zekerheid: 71 woningen (indien 3%), 106 woningen (indien 4,5%) of tot slot 141 woningen (indien 6%) voor dakloze mensen.

Brussel: op weg naar het einde van de dakloosheid?

Door een quota sociale woningen voor daklozen in te voeren, streeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de nationale doelstelling na om tegen 2030 een einde te maken aan dakloosheid. Deze doelstelling werd goedgekeurd bij de ondertekening van de Verklaring van Lissabon in 2020.

Brussel sluit zich hiermee aan bij andere gelijkaardige Europese initiatieven: in Denemarken hebben gemeenten het recht om meer dan 25% van de leegstaande woningen op te eisen om ze toe te wijzen aan burgers die dringend een nieuwe woning nodig hebben, waaronder dakloze mensen. Of neem Ierland, waar in bepaalde steden (Galway, Cork, enz.) 25% van de sociale woningen bestemd is voor dakloze mensen. Hoewel er in Dublin geen vast aandeel meer is, profiteren dakloze mensen nog steeds met voorrang van dit soort huisvesting. Ten slotte is er Finland, waar de sociale huisvestingssector een sleutelrol heeft gespeeld in het succes van het Housing First-model en de drastische vermindering van het aantal dakloze mensen.
Quota in sociale huisvesting zijn zeker niet de enige oplossing om een einde te maken aan dakloosheid. Er bestaat echter geen twijfel over dat het een belangrijke bijdrage levert.

Hoe gaan we nu verder?

Hoewel de regering de invoering van een quota voor sociale huisvesting heeft goedgekeurd, is er nog werk aan de winkel. Vooral daar waar het de controle op de uitvoering van de wet en de strikte handhaving ervan in de loop van de tijd betreft.

We moeten, aan de vooravond van een nieuwe legislatuur, de volgende verkozenen blijvend overtuigen om meer mechanismen te ontwikkelen die dakloze mensen, en kwetsbare groepen in het algemeen, toegang garandeert tot betaalbare huisvesting. Brussel zal het nodig hebben.

 

Deze vooruitgang is mogelijk dankzij het werk van onze afdeling belangenbehartiging. Door ons te steunen met een donatie kunnen we ook vooruitgang boeken op politiek niveau, want dakloosheid is in de eerste plaats een politieke wil.